- uittrekken
- {{uittrekken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [uitdoen] take off ⇒ 〈(hand)schoenen/sokken ook〉 pull off2 [door trekken verwijderen] pull out ⇒ remove, 〈planten ook〉 uproot, 〈planten ook〉 pull up3 [bestemmen] put/set aside ⇒ reserve, earmark4 [uittreksel maken] (make an) excerpt (from) ⇒ abstract5 [uithalen] unpick6 [naar buiten trekken] pull out7 [langer maken] draw out♦voorbeelden:1 zijn kleren uittrekken • take off one's clothes, take one's clothes off, undress2 onkruid uittrekken • pull up weeds, do the weeding3 een bedrag op de begroting uittrekken voor • allocate/earmark part of the budget for, Aappropriate a sum foreen bedrag voor iets uittrekken • put/set aside a sum (of money) for somethingeen halve dag uittrekken voor iets • allot half a day for something6 een lade uittrekken • pull out a drawerII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [naar buiten trekken] go/march out ⇒ leave♦voorbeelden:1 de stad uittrekken • march out of/leave (the) townerop uittrekken om • set out to
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.